WEDERGRATE 223 , deel II ( periode 1727 - 1732 ) **
- 6 koeijen , een rent , vol calf , 2 jonghe calveren : 174 guldens
- 2 verckens : 8 guldens
- 19 hinnen en den haen : 4 guldens
- al het mes in den hof : 24 guldens
- al het hoij en tommaert op de schelf : 36 guldens
- het ongedorsschen graen in de schuere soo tarwe cooren als schockeloen met het stroij en de haver : 197,7 guldens
- al de hoppestaecken met leeren aen de schelfperssen : 15 guldens
Kledij
- alle kleederen en lijnwaert van de overledene met een silveren hoorijser en
2 gouden ringen : 71,3 guldens
- cleederen en lijnwaert van de houder gereserveert sijn rouwcleet met 15
servetten en 3 ammelaeckens : 43 guldens 9 stuivers
Vervoetheden
- in de zomer van 1727 is er 25 dw. besaeyt ter braecke met 4 vooren ,
gemest tot 1600 roeden en de rest met derde vette , met tarwe , cooren
en schockeloen : 221,3 guldens
- ook na vlas en erwten is er verhantsaeyt tot 3 dw. met 2 voren en tot 2 dw.
gemest : 34 guldens 6,5 stuivers
- 75 roeden met slooren : 5 guldens 3 stuivers
- het vet in de leghe landen
a) over 1/3de daer herte vruchten gestaen hebben
b) alven vette daer plantsoen en braeckeloof heeft gestaen : 50 guldens
12,5 stuivers
- een bunder oude claveren : 3 guldens
- 16 pont claversaet met het saeyen : 2,7 guldens
- beternisse in de hoppe en koollochtinck en het kuylen van 150 hoppecuylen : 5 guldens 19 stuivers
- al den tronck en snoeij op de pachtlanden : 60 guldens
- al de opgaende boomen staende op de erfgront van de overledene in
Denderhoutem : 66 guldens
- over lantpacht in Denderhoutem aan Wed. De Geyter en anderen : 38 guldens 11 stuivers
- 9 meelsacken : 4,5 guldens
Totaal voordeel ; 1760,6 guldens
DE KOMMERS
- uitvaert en hoofdstoel : 36 guldens 17 stuivers
- reste van zetting 1725 aan de ontfanger Kindts : 27 guldens
- reste van zettting 1726 : 119 guldens
- de zetting van 1727 gekort de braecke tot 7,5 guldens het bunder : 120
guldens
- de zetting van 1727 van Pollaer tot 9 guldens het bunder over 129 roeden
dobbel zetting : 5,7 guldens
Pachten
- aan Mevrouw Van Vrechem tot Brussel over 2 jaar landpacht : 44 guldens
- aan Mijnheer Crabbeels over landpacht : 73 guldens
- aan de heere pastoor van Meerbeke over 2 jaar lantpacht jegens 90 guldens
het jaer : 180 guldens
- aan Mevrouw van Vrechem tot Brussel over de pacht van het hof ende
goederen verschenen met Kerst 1727 : 451 guldens 5 stuivers
- aan heere proost van Vicoigne over pacht , heerlijke renten , verdinghen en
losrenten samen : 81,6 guldens
- aan de Armen deser over het slot van zijn rekenening als Armmeester : 135,2
guldens
Obligaties
- aan Jan Mertens in Pollaer over een obligatie van 48 gulden wisselgelt met 4 jaar en 9 maand croisen : 62 guldens 5 stuivers
- aan Sr. Adriaen De Mol tot Ninove over obligatie van 48 guldens : 48 guldens
- over coegelt en maelgelt : 9,5 guldens
- aan Armen van Denderhoutem over 3 jaar een half vat cooren : 24 stuivers
- aan Cornelis Verckens dienstknecht over sijn huere van 9 maend jegens 40
guldens sjaers dus : 30 guldens
( deze knecht kreeg een flink loon )
- aan het meysen Catharina Pauwels over diensthuere : 21 guldens ( ** , de dienstmeid werd de 2de echtgenote )
- in Denderhoutem is verkocht staende huwelyck
a) aan Jan Roelant tot 50
roeden lant voor 70 guldens
b) aan Geeraert De Cocq een huys en stede waarvan
den gront sonder huysingen wordt getaxeert op 3 guldens het bunder is voor 50 roeden
in breede de som van 150 guldens en samen tot : 220 guldens
- aan baljuw Pieter Vanden Abbeelen , griffier , burgemeester en schepenen
voor opstellen van SvG
Totale kommers : 1648 guldens 5 stuivers 1 oort
Meer boni dan mali : 122 guldens 6,5 stuivers
Gedaen op 27.02.1728 present J. Vander Mijnsbrugghen , Michiel Rockelé
en Pieter De Duffeleer
1) van Floris De Ro over
verdienden arbeyt : 12 R
2) van Christiaen De Ro over idem : 1 R 19 S
3) al de hoppe liggend op de zolder tot 175 pond is 2 oortjens / pond : 4 R 7
S
Som van dit kapittel : 18 R 6 S 2 O
TOTALE SOM VAN DE BATEN : 4744 R 18 S
KOMMERS
1) aan Hendrik Van Vrechem over zijn diensthueren : 200 R
2) aan het capittel van St. Gudule te Brussel over 2 jaar meerschpacht : 44 R
3) aan dheer Joannes Vander Mijnsbrugghen baljuw over de zettingen van jaar
1725 voor de prochies van Lieferingen en Neygen : 16 R 17 S
4) aan de ontvanger Stevens over de zetting van 1727 a 9 R / het bunder is over
de breedte van 3
bunder 7 roeden 15 voeten : 27 R 3 S 1 O
5) aan heer van LvW over een jaar heerlijke rente in 1727 : 4 R 17 S
6) aan de ontfanger Stevens over de zetting van 1727 van Liefferingen over de
breedte van 6 dw. a 7,5 R / bunder en over de zetting van Denderwindeke van
110 roeden ook a 7, 5 R / bunder : 13 R 6 S
Som van kommers : 305 R 3 S
DUS MEER BATEN DAN COMMERS : 4439 R 10 S
1) Gillis 17 jaar
2) Catherine 11 jaar
3) Marie Theresia 8 jaar
V.P. Gillis Van Vrechem fs. Pieters
V.M. Jan Baptiste De Sager
I ) ERFGRONDEN VAN DE WEZEN KOMEND VAN PEETER VAN VRECHEM x JOANNA VAN BOSSUYT ,
dit volgens de verkaveling opgesteld in 1728
Zie nr. 34 in Wedergrate nr. 223
zijn 2 partijen
1) de helft van 270 roeden binnen Liefferinge op het Liefferingenvelt
2) 129 roeden ook op het Liefferingenvelt
II ) DE MEUBILAIRE EFFECTEN
1) de huysingen blijven onverdeelt en voor memorie
2) de boomen ook in gemeenen prijs
3) de venditie van meubilaire effecten , is netto 138 R 7 S
4) de hoppestaecken en vervoetheden in den hoppelochtinck gelegen op de Hameijde en dit moet betalen
Frans De Vlaeminck als pachter van deze hoppelochtinck : 9 R 1 S
5) de vervoetheden , staecken , cuylen in den hoppelochtinck en de coolhof van
de behuysde hofstede geseyt " de Keyser " en te betalen door de voorste Gillis
Van Vrechem : 20 R 6 S 1 O
6) tegoet van Jan De Boeck de som van 320 R over de koop bij hem jegens de
overledene gedaen bij consente van vooghden en oppervooghden over het deel van
de weesen competerende in de Rooden Leeuw geleghen te Neygen : 320 R
7) ontfangen van Sr. Sebastiaen De Bruyne tot Brussel over de vercoopinge van 2
gouden ringen en een gouden hert van de overledene : 32 R 12 S 2 O
8) 14 snuitdoecken , 13 mutsen , 2 zilveren ijsers , een boeck met zilveren slot
, een paar zilveren gespen , zijn gelaten aan de 2 dochters , was samen 37 R 8 S
, hier voor memorie
9) 15 hemdens van de overledene geschat op 14 R en 13 crawatten zijn gelaten aan
Gillis Van Vrechem samen voor 15 R 14 S
10) ook niet verkocht een wollen saerge van 6 R die gelaten is aan de wezen
11) ook niet verkocht 700 voeten bert die zijn gelaten aan de wezen om te maken
ofte repareren de zolder van het huys van de wezen genaamd " DE KEYSER "
12) nog tegoet van verteerde gelaeghen van de volgende personen
- van Moran Wagon 1 R 1 S
- van Christoffel Boel 1 R 2 S
- van Pr. Vanden Abbeelen 4 R 4 S
en nog anderen
samen nog te ontvangen de som van 21 R 4 S , hier voor memorie gesteld
13) tegoet van Jan De Boeck over de helt van de Rooden Leeuw en dit over 4,5
maand : 9 R 1 S 2 O
14) een lanteiren ( lantaarn ) , 3 geleyerde taillooren , enige prondelinghen
van ijserwerck : 18 S
Dit is samen tot : 540 R 6 S
III ) DE KOMMEREN
1) aan Hr. Ghiselin over de pacht van de Heerendiensten van Ninove over 1 jaar :
6 R
2) over de montcosten betaald aan Sr. Lindemans schoolmeester tot Ledebergh van
Gillis Van Vrechem : 3 R 14 S
3) aan de pastoor van Neygen over de uitvaart van de overledene en het
jaargetijde van haar man : 13,5 R
4) aan Philips Colins over het leveren van medicamenten : 4 R 19 S
5) aan Jacobus Van Vrechem over levering van winkelwaren : 7 R 14 S
6) aan Peeter Smits over 9 ellen servetgoet : 4,5 R
7) aan Heer Doctoor Thibaut over visiten bij hem gedaen bij de overledene : 22 R
8) aan Frans Godier over een paar coussens ( kousen ) : 1 R 8 S
9) aan Peeter Cuppens over 25 zielemissen voor de overledene : 8 R 15 S
10) aan Romanus Dhoije over levering van een hoet ( hoed ) : 2 R 2 S
11) aan Hendrik Van Bossuyt koster van Neyghen over de uitvaart en het
jaargetijde en over winkelwaren : 8 R 8 S 3 O
12) aan de Commis Van Assche over den impost van maelderije : 29 R 4 S
13) aan Hendrik Van Vrechem over levering van winkelwaren : 3 R 11 S
14) aan Adriaen Van Assche over levering van wijn en brandewijn : 6 R 13 S 2 O
15) aan Hendrik Van Vrechem over opleg bij de liquidatie van het sterfhuys van
de grootouders van de weesen : 19 S 1 S 1 O
16) aan Lieven De Vuyst over winkelwaren : 2 R 2 S
17) aan Peeter De Witteleer over levering van het waslicht voor de uitvaart : 6
R 8 S
18) aan dheer Judocus Van Overstraten over levering van brandewijn ( ? ) : 11 R
19 S
19) aan de Wed. Dhr. Vastesavonts nu getrouwt met dheer Sr. Jan Stevens over 1
jaar crois van obligatie : 10 R
20) aan Peeter Du Four over levering van vleesch : 1 R 13 S 3 O
21) aan Jan De Boeck over arbeyt : 4 R 14 S
22) aan Pieter Van Lierde over levering van oliesmaut : 7 S
23) aan Albertina Van Vrechem over levering van laken : 12 R 10 S
24) aan Barbara Van Snick over arbeytsloon : 4 R 6 S
25) aan Frans Godier over winkelwaren : 18 R 2 S 3 O
26) aan Pieter Eylenbosch over levering van brood evenals het bakken van brood :
1 R 5 S 1 O
27) aan Judocus Penninck over een paar schoenen : 14 S
28) aan Adriaen Lippens over smet en ijserwerck : 1 R 9 S
29) aan Sr. Carnoncle over winkelwaren : 1 R 11 S
30) aan Joos Schoonjans over meerschpacht en levering van vlees : 7 R 12 S
31) aan Jacobus Oriens over het maelen van diverse mauten : 5 R
32) aan Maria Michiels over haar dienstloon : 12 R 2 S 3 O
33) aan de Commis Van Assche over achterstel van provinciale rechten tot
den lesten april 1728 : 138 R 7 S
34) over de segel van dese staet van goed : 15 S
35) aan de procureur Van Heghe over 2 dagen vacatie in het prijsen en opstellen
van deze SvG : 6 R
36) aan de baljuw over zijn vacatie : 3 R 4 S
37) aan de wethouders over hun vacatie : 3 R
38) idem de greffier : niet vermeld
39) het doubleren van deze SvG en registreren enz. : memorie , is immers
gebracht bij de venditieboeck
Som van dit kapittel : 407 R 11 S3 O
IV ) CAPITTEL VAN ONBETAALDE KOMMERS
1) obligatie van 200 R aan heer Jan Stevens getrouwd met de weduwe Vastensavens
2) aan de weduwe N. tot Ninove over levering van medicamenten : 28,5 R
3) aan commis Van Assche als ontfanger van de provinciale rechten van dit
sterfhuys : 138 R 7 S ( red. : dit staat ook in vorige hoofdstuk , staat
bij de betaalde schulden )
4) aan de voogd Sr. Gillis Van Vrechem over geleend geld : 134 R
5) aan Sr. Jacobus Lemaire over geleend geld : 140 R
6) aan dezelfde over arbeyt , levering van haut , levering van reepen en
cuypewerck : 20 R
7) op te leggen aan de voogd Gillis Van Vrechem ten sterfhuyse van hun
grootmoeder Joanna Van Bossuyt : 20 R 6 S
8) nog ten achter aan de Armen van Neyghen : 52 R 7 S 3 O
9) aan de Weduwe Gorgeret tot Brussel ten achter over de helft van een rente van
900 R bezet op den Rooden Leeuw waarvan de wederhelft moet betaald worden door
Jan De Boeck : 79 R
10) over deselve rente : 7 R 8 S
11) aan de huisvrouw van Hendrik Van Bossuyt over arbeytsloon van de overledene
bij te staan in haar ziekte : 2,5 R
Som van dit kapittel : 704 R 4 S
Totale somme : 1111 R 15 S 3 O
Meer kommers dan baten : 571 R 9 S 3 O
11.12.1728 : Jan Vander Mijnsbrugghen , Merten De Motte , Jacobus Oriens
de hoirs beloven elk jaarlijks te betalen 13 R courant en dit zijn leven lang
beginnend vanaf 01.05.1729 en dit te betaelen van 3 maenden tot 3 maenden ,
ook zullen de hoirs elk nog een hemd van " behoorlijcken lijnwaert " geven
Dit werd ondertekend door alle hoirs behalve Maria Mignon die tekent met een
mercq
16.02.1730 : J. Vander Mijnsbrugghen , Michiel Rockelé , M. Lemmens , Martinus De Mottes